Na de Tweede Wereldoorlog was het over en uit voor de militaire rol van de forten. Maar wat gebeurde er vervolgens met al deze bouwwerken?
Historici zien het keer op keer gebeuren: generaals bereiden zich altijd voor op de vorige oorlog. Dat was wel heel duidelijk toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak. Eeuwenlang had de vaderlandse defensie vertrouwd op de waterlinies. En ook in de meidagen van 1940 stond een deel van West-Nederland blank. Waar kennelijk geen of onvoldoende rekening mee was gehouden, was een nieuw wapen: het gevechtsvliegtuig. Daarmee vlogen de Duitsers probleemloos over de watervlaktes heen. Ze dropten parachutisten bij Den Haag en gooiden bommen op Rotterdam, in het hart van het gebied dat de waterlinies moesten verdedigen. Vesting Holland was niet meer.
Gevangenissen
Maar wat doe je met de vele forten, vestingen en schansen die deel uitmaken van de waterlinies? Op de forten stonden bomvrije gebouwen met enorm dikke muren – gemetseld of van beton. Die sloop je niet zomaar. Nu is er niemand meer die dat in z’n hoofd zou halen. Sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw is er groeiende belangstelling voor de bijzondere verhalen van de waterlinies. Veel van de forten hebben een nieuwe bestemming gekregen, van wellnesscentrum tot kantoor, van opslag van wijn en kaas tot educatief centrum, van bierbrouwerij tot oefenlocatie van de Mobiele Eenheid. Wat gebeurde er voordat het zover was? Dit deel van het verleden lijkt te zijn vergeten. Een kleine rondgang leert dat veel forten wel degelijk in gebruik waren. Meteen na de oorlog zijn op tientallen forten NSB’ers, Nederlandse SS’ers en andere collaborateurs gevangen gezet. Op Fort Honswijk zaten ook de drie Duitse oorlogsmisdadigers Kotalla, Aus der Fünten en Fischer korte tijd vast, voordat ze naar de koepelgevangenis van Breda gingen. Fort bij Spijkerboor bleef ook na de berechting van de NSB’ers een gevangenis, nu voor jongens die weigerden om te vechten in de zogenoemde politionele acties in Nederlands-Indië. Naar schatting weigerden vier- tot zesduizend soldaten naar Indië te gaan. Ze kregen daarvoor jarenlange gevangenisstraffen.
Op Fort bij Rijnauwen worden jaarlijks de verzetstrijders herdacht die door de Duitsers op het fort zijn gefusilleerd.
Undercover
Na 1950 kregen sommige forten een functie als wapen- en munitieopslagplaats of als werkplaats om verouderde munitie te ontmantelen, zoals Fort bij Rijnauwen. Door de afgelegen ligging leverde dit weinig gevaar op voor mensen in de omgeving. Sommige forten, bijvoorbeeld Fort de Bilt, kregen een schietbaan, waar leden van de Nationale Reserve, militairen en de politie met handvuurwapens oefenden. Op Fort bij Abcoude lag een noodvoorraad verbandmiddelen, op Werk aan Bakkerskil en Fort Altena lagen militaire goederen, van munitie tot duikerspakken, opgeslagen. Altena was ook een geheime locatie voor de training van undercover agenten door de Binnenlandse Veiligheidsdienst, de voorloper van de AIVD. Andere forten, zoals Fort bij Vechten, werden oefenterrein voor speciale eenheden en de technische dienst van het leger. Op Fort bij Rijnauwen bijvoorbeeld, oefenden mariniers en genietroepen in het bouwen van noodbruggen en het afvuren van antitankwapens.
Koude Oorlog
In de loop van de jaren vijftig kregen forten een rol in de Koude Oorlog met de Sovjet-Unie en z’n satellietlanden in Oost-Europa. In 1952 werd op Fort bij Spijkerboor een radarstation van de Royal Air Force gebouwd. Technici van de Britse luchtmacht verbleven van 1952 tot 1958 op het fort om het station te bedienen; ze luisterden het vijandelijke vliegverkeer af. Even verderop, op Fort bij Edam, werd een constructie van staal en beton in de grond gebouwd. Het was vermoedelijk een nagebouwde anti-tankversperring uit Roemenië. De Amerikaanse CIA trainde hier vijf Roemeense geheim agenten om dergelijke installaties in hun thuisland te saboteren. Erg succesvol zijn ze niet geweest. Vier werden snel na aankomst opgepakt en geëxecuteerd, de vijfde slikte een cyaankalipil.
Bescherming
Veel forten kregen na 1952 ook een rol in de Bescherming Bevolking (BB). Deze organisatie was opgericht om de Nederlanders voor te bereiden op een nieuwe wereldoorlog, waarin atoomwapens zouden worden ingezet. De BB was een grote organisatie met een brandweer-, eerstehulp- en reddingsdienst, en een dienst voor de bescherming tegen aanvallen met kern-, biologische en chemische wapens. Aanvankelijk kende de BB 112 kringen, na 1961 waren dat er nog 45. Elke kring had een atoombestendige commandopost waarvan de meeste nieuw werden gebouwd. In enkele kringen werden echter bestaande gebouwen aangepast. Zo werd in Utrecht een Duitse bunker verbouwd tot commandopost. Dat gebeurde ook in Fort Nieuwersluis. Een vleugel van dit fort verbouwde de BB tot een commandopost die gas- en luchtdicht te maken was. Er waren werk- en slaapruimten en noodvoorraden voor 45 mensen. Zij konden twee weken volledig afgesloten van de buitenwereld in de post verblijven. De taken gingen over naar de brandweer en het Rode Kruis. Van de commandopost in Fort Nieuwersluis is veel bewaard gebleven, zoals de telefooncentrale en ook de fietsen waarmee bij stroomuitval de ventilatie draaiende kon worden gehouden.
Spannende speelplaats
Waar forten geen nieuwe functie kregen, maakten jongeren uit de omgeving er speel- en ontdekkingsoorden van. Dat gebeurde bijvoorbeeld met Fort bij Hinderdam, niet ver van Vesting Weesp. Dat het officieel verboden terrein was, maakte het alleen maar spannender om ernaartoe te gaan. De Unie van Watertoeristen bouwde er in de jaren zestig nog een aanleg- en zwemsteiger. Nu heeft de natuur vrij spel op het fortterrein. Het is een belangrijke overwintering locatie voor vleermuizen. Door de rust zijn ook andere forten uitgegroeid tot belangrijke natuurgebiedjes.