Tien jaar geleden maakte de Rijksoverheid een inventarisatie van alle Linies en Stellingen in Nederland. Ze kwamen tot een optelsom van wel 45 stuks, vanaf de oude Romeinse Limes tot de meest recente, de IJssellinie uit de periode van de Koude Oorlog.
Levende Linies
De locatie van militaire werken wordt meestal bepaald door de geografische omstandigheden. En de aanleg ervan heeft vervolgens vaak een dwingende en blijvende invloed op de inrichting van het omliggende landschap (open schootsveld, type beplanting, waterwerken, etc.). Veel van de oude militaire landschappen zijn nog herkenbaar en sommige zijn ook goed beleefbaar. Twee bijzondere zijn de Stelling van Amsterdam, die een werelderfgoed site is van de UNESCO, en de Nieuwe Hollandse Waterlinie als grootste Rijksmonument van Nederland.
Tien Waterlinies
Typisch voor ‘Nederland Waterland’ is het grote aantal waterlinies dat onze defensie heeft geteld. Wel tien van de linies in Nederland steunden in de loop der eeuwen op het gebruik van onderwaterzettingen als bijzondere hindernis. Zo kennen we o.a.: de Friese Waterlinie (1580 – ca. 1700) die al dateert van de Tachtigjarige Oorlog en die werd ingezet in het Rampjaar 1672. De Hollandse Waterlinie (concept 1590) 1672-1940 (1951), zowel de Oude- als de Nieuwe, vormde vanaf het Rampjaar 1672 eeuwenlang de ruggengraat van onze defensie. De Zuiderwaterlinie (1689-1830 (1951), die zich uitstrekte in het westen en noorden van Brabant als onderdeel van het Zuidelijk Frontier, kwam in de loop van de 18de eeuw tot stand door het aaneen rijgen van de afzonderlijke oudere linies en vestingsteden. De IJssellinie (eind 17de eeuw-1968) is onze meest oostelijk gelegen waterlinie en moest een eerste vijandelijke aanval opvangen en vertragen. Nog in 1952 kreeg deze linie een belangrijke rol toebedeeld door de NAVO in de Koude Oorlog periode. Ook de Grebbelinie (1745-1951) fungeerde eeuwenlang als vertragingsbuffer voor de Hollandse Waterlinie. In de meidagen van 1940 speelde de zwaar bevochten Grebbelinie een hoofdrol als onze belangrijkste defensielinie. Het concept voor de Stelling van Amsterdam (1880-1940) werd al bedacht in 1805 door Kraijenhoff, die ook grondlegger was van de NHW. De beschermende ring rond de hoofdstad Amsterdam werd echter pas vanaf 1880 aangelegd. De krans van moderne betonnen forten met overstromingsgebieden verzekerde de hoofdstad als reduit, de laatste weerstandsplek van het land.
Andere waterlinies waren: de waterlinie uit 1629 van de Spaanse bezetters die vochten om Den Bosch. In 1629 is ‘s-Hertogenbosch veroverd door Frederik Hendrik. Om de stad in te kunnen nemen, legde Frederik Hendrik rond de stad een meer dan veertig kilometer lange aanvalslinie aan. Een aaneenschakeling van dijken en grachten, die werden beschermd door tientallen uitkijkposten, schansen en redoutes. Een groot deel van die linie is nog altijd in het landschap rond de stad aanwezig. Soms zichtbaar als kleine hoogteverschillen en subtiele lijnen, soms overduidelijk in de vorm van oude dijken en restanten van fortificaties.
De Stelling van Gouda was een ideetje uit 1922 en bleef een concept. En dan waren er nog twee waterlinies van de Duitse bezetter uit 1944/’45: de Vordere- en Hintere Wasserstellung.