Linie van Boven

In 1672 werd de Nederlandse Republiek door vier buurlanden aangevallen. Om Holland te beschermen werden polders onder water gezet. Deze waterlinie strekte zich uit van Muiden tot voorbij Woudrichem en kreeg later de naam Oude Hollandse Waterlinie. Onder leiding van de Staten van Holland en prins Willem III van Oranje groeide de waterlinie in de zomer van 1672 uit tot een onoverkomelijke waterhindernis.

Met een vogelvluchtperspectief op de waterrijke Hollandse polders kan je je de onderwaterzettingen van een waterlinie voorstellen. Je ziet de fijnmazige polderstructuur met dijken, kaden, vaarten en sloten waardoor ons land droog wordt gehouden en waarmee in tijden van oorlog de militaire inundaties werden gerealiseerd. Ook verdedigingswerken en sluizen in ons oeroude polderlandschap worden vanaf hoogte goed zichtbaar. Je ziet dan hun bijzondere vormen en strategische ligging.

De buitententoonstelling Linie van Boven reist door de Oude Hollandse Waterlinie en is al in de vesting Nieuwpoort, Fort Nieuwersluis, Vesting Gorinchem en Nieuwkoop, Vesting Gouda en Vesting Schoonhoven geweest. Voor scholen of (groot)ouders met (klein)kinderen is tevens een leerzame kinderspeurtocht gemaakt met diverse vragen over de doeken. Deze is ook hier te downloaden.  Kids krijgen bij het inleveren van de speurtocht een leuk aandenken mee naar huis. Bekijk hier de antwoorden (niet vooraf spieken he 🙂 ).

Deze rondreizende expositie is ontwikkeld door Stichting Liniebreed Ondernemen met financiële steun van de erfgoedlijn Oude Hollandse Waterlinie van de provincie Zuid-Holland.

Het unieke karakter van Muiden heeft ervoor gezorgd dat koningen, kasteelheren, dichters en schrijvers zich door de eeuwen heen aangetrokken voelde tot de vesting. In Muiden zijn veel cultuurhistorische bezienswaardigheden waaronder het Rijksmuseum Muiderslot, Fort C met een bezoekerscentrum en de Westbatterij. Vanuit Muiden vaar je tevens naar het Forteiland Pampus. Er zijn genoeg fiets- en wandelroutes om de omgeving te ontdekken en in de vesting zijn volop leuke terrasjes langs de gracht. Ook Fort H, direct aan de jachthaven, heeft een schitterend terras op het zuidwesten aan de Vecht.

Muiden

1. Vesting Muiden

Noordelijkste punt van de Oude Hollandse Waterlinie

Muiden ontwikkelt zich in de Middeleeuwen tot een belangrijke handelsplaats met de Vecht als handelsvaart. In 1122 krijgt Muiden stadsrechten en behoort tot de belangrijkste handelssteden van Holland. Muiden en omgeving worden steeds meer het middelpunt van onrust en strijd en in 1285 geeft Floris V dan ook opdracht tot de bouw van het Muiderslot. Tot in de 16de eeuw blijft Muiden een open stadje zonder hoge muren en stadspoorten. Voor de verdediging kon altijd worden vertrouwd op het Muiderslot. In 1590 wordt Muiden een vestingstad met verdedigingswerken; het grote Amsterdam moet worden beschermd.

Muiden is het noordelijkste punt van de Oude Hollandse Waterlinie. Op de Zuiderzee ligt in het Rampjaar 1672 een kleine vloot van schepen die een Franse aanval over de Zuiderzee op Amsterdam moet voorkomen. In december 1672 wordt Muiden door de Fransen benaderd, maar tot een serieuze aanval komt het niet. Tussen Muiden en het door de Fransen bezette Naarden wordt met name in 1673 veel gevochten. De Fransen doen in de zomer een poging om bij Muiderberg de Oude Hollandse Waterlinie te laten leeglopen; zij worden daarbij vanuit Muiden en vanaf de Zuiderzee en het Naardermeer zwaar beschoten. Om in de toekomst meer controle te hebben over de inundaties in het noorden van de linie wordt in 1673 een nieuwe zeesluis gebouwd in het centrum van Muiden.

In Weesp is van alles te zien. De historische binnenstad heeft ruim tweehonderd rijksmonumenten waaronder de gotische Sint Laurenskerk die 1462 gebouwd werd. Ook hebben er in Weesp vroeger veel molens gestaan waarvan er nog drie bewaard zijn gebleven: de Vriendschap, de Eendragt en ’t Haantje. De vestingstad Weesp kent twee prachtige forten. Vanaf het Torenfort aan de Ossenmarkt kan je een fiets- of wandeltocht maken – langs de kronkelige ‘s Gravelandseweg staan houten huizen die stammen uit de tijd van de Hollandse Waterlinie – naar het prachtige Fort Uitermeer. Hier zit Paviljoen Uit & Meer, waar je heerlijk kunt neerstrijken na een tocht voor koffie met taart, lunch of diner. Er is tevens een sloepenhaventje met 9 aanlegplaatsen en een speciale kanosteiger; een bijzondere plek om af te meren.

Weesp

2. Vesting Weesp

Verzet tegen de Pruisische invasie

De vestingstad Weesp kent een roerige geschiedenis. In 1355 verleent Willem van Beieren, de graaf van Holland, stadsrechten aan Weesp. De stad ligt op een strategisch punt in het grensgebied met Utrecht en krijgt een omwalling van aarde en hout. Hierna begint voor Weesp een lange periode van voorspoed. In 1508 plunderen Gelderse troepen Weesp. De stad wordt daarna herbouwd en krijgt een stenen muur. Weesp groeit uit tot een bolwerk voor alcoholische dranken: bier, brandewijn en jenever worden hier op grote schaal gebrouwen of gebrand.

In 1672 vinden er in de buurt van Weesp diverse schermutselingen plaats met de Franse soldaten die vanuit Naarden de omgeving verkennen en zoeken naar zwakke plekken in de Staatse verdediging. Tijdens deze oorlog kost het de betrokken partijen veel tijd en moeite om het eens te worden over een zinvol verdedigingsplan. Het werk aan Weesp kan daardoor pas in het voorjaar van 1673 beginnen maar wordt nooit voltooid. Vanwege de zwakte van Weesp worden langs wegen en kades in de omgeving diverse kleine schansen opgeworpen. Weesp is in 1787 een van de weinige plaatsen in de Oude Hollandse Waterlinie waar serieus verzet wordt geboden tegen de Pruisische invasie. Desalniettemin besluit de vestingcommandant gehoor te geven aan een oproep van de gewezen stadhouder Willem V om de verdediging te staken, waardoor de Pruisische en stadhouderlijke troepen vervolgens alsnog de stad worden binnengelaten.

In de negentiende eeuw maakt Weesp deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. In 1861 komt op de Ossenmarkt een bomvrije toren te staan. Dit fort bewaakt de spoorlijn Hilversum-Amsterdam en grendelt de Vecht af in de richting van Muiden. Tussen 1892 en 1922 wordt Weesp toegevoegd aan de Stelling van Amsterdam. Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog worden in de bastions kazematten en enkele groepsschuilplaatsen gebouwd. Bij een wandeling over de groene stadswallen kom je deze nog altijd tegen.

Foto: Aerophoto-Schiphol

De vesting Naarden is prachtig gerestaureerd. Het eeuwenoude stadje staat bol van de bijzondere monumenten. Het biedt voor elk wat wils met de grote variatie aan winkels, antiekzaken, galeries, horeca en musea. Breng zeker een bezoek aan het Nederlands Vestingmuseum waar o.a. een echt kanon afgeschoten wordt. In de ondergrondse kazematten kan je ronddwalen door de geschiedenis van de vesting Naarden. Je vindt er een historische collectie op het gebied van de (vesting)artillerie en de waterlinies. Ook kan je een mooie vaartocht langs de Vestingwallen. Boek een sportieve activiteit via Vesting Adventure (zoals mountainbiken, een steptour of boogschieten) of proef op vrijdag een speciaal biertje bij Vesting Brouwerij Comenius. Een absolute aanrader voor een bijzonder dagje uit!

Naarden

3. Vesting Naarden

Een bewogen geschiedenis van groei, bloei en verval

Zoals vele Middeleeuwse steden, kent ook Naarden een bewogen geschiedenis van groei, bloei en verval. Naarden lag voor het jaar 1350 aan de voormalige Zuiderzee. De stad werd tijdens de Hoekse en Kabeljauwse twisten volledig verwoest en werd 1,5 km landinwaarts herbouwd op een strategisch gelegen plek tussen de Zuiderzee en het Naardermeer. Tijden van voorspoed volgden tot en met de komst van de Spanjaarden in de Nederlanden. In 1572 werd Naarden voor de tweede keer tot op de grond toe verwoest, afgebrand en de bevolking uitgemoord. Opdat het niet nogmaals zou gebeuren, werden de eerste vestingwerken aangelegd. Deze bleken honderd jaar later niet de gewenste uitwerking te hebben. De Fransen konden in 1672 moeiteloos de stad innemen met het doel Amsterdam te bereiken. In september 1673 wordt Naarden belegerd door het Staatse leger. De aanwezigheid van duizenden Spaanse hulptroepen overtuigt de Fransen in Utrecht dat het geen zin heeft om het beleg van achteren aan te vallen. Naarden valt daardoor na een kort beleg in Staatse handen. Het is daarmee de enige stad in Holland die in 1673 daadwerkelijk wordt heroverd; andere Hollandse en Utrechtse steden worden pas ingenomen nadat de Fransen zijn vertrokken.

In de periode tussen 1675 en 1685 kreeg Naarden haar definitieve vorm. In de periode 1875-1880 werden de verdedigingswerken van Naarden ingrijpend gemoderniseerd. De stad maakte toen inmiddels deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en kende vanaf dat moment een frontzijde, het oosten, en een keelzijde, het westen. Waarbij alleen aan de frontzijde een aanval verwacht werd. Hier lag dan ook het accent van de verdediging. De vele met aarde gedekte gebouwen, die nog altijd op de zes bastions en ravelijnen te vinden zijn, werden bij de modernisering aangelegd. Voorbeelden daarvan zijn de grote kazernecomplexen van de bastions Oud Molen, Katten, Oranje en Promers, maar ook de kleinere gebouwen zoals, remises, wachthuizen en schuilplaatsen. Momenteel is Naarden één van de best bewaarde vestingsteden in Europa en vooral bekend vanwege zijn unieke stervorm.

Foto: Aerophoto-Schiphol

Ontdek de vesting Nieuwersluis via het ommetje Nieuwersluis. Deze wandeling van 7 km. leid je door het buitengebied van Loenen aan de Vecht en Nieuwersluis. Over het jaagpad, langs buitenplaatsen en Fort Nieuwersluis. De rondwandeling gaat deels over smalle en onverharde paden. Van woensdag t/m zondag van 10.00 – 17.00 uur kun je in de Kazernekeuken en het terras op Fort Nieuwersluis terecht voor koffie & sappen, heerlijke huisgemaakte taarten, verse soep en een lekkere lunch. Natuurmonumenten organiseert regelmatig rondleidingen op het fort. Wist je dat Fort Nieuwersluis in de Koude Oorlog als commandopost voor de Bescherming Bevolking werd gebruikt? Tussen 1965 en 1986 werden hier geregeld bomoefeningen gehouden. In ‘Beleef de BB’ maak je zo’n oefening zelf mee en ontdek je hoe gestructureerd het er in de commandopost aan toe ging.

Nieuwersluis

4. Fort Nieuwersluis

Cruciale rol bij de inundaties

Nieuwersluis ontleent zijn naam aan een nieuwe sluis, in de 15e eeuw aangelegd in de Nieuwe Wetering of Nieuwe Vaart. Deze sluis werd gegraven als verbinding tussen Vecht en Angstel, als onderdeel van de latere trekvaartroute tussen Utrecht en Amsterdam. Vanwege de dreiging van de Franse vijand werd Nieuwersluis in mei 1673 permanent bezet door het Staatse leger. Hiermee werd de positie van het leger in de Vechtstreek aanmerkelijk versterkt. Door Nieuwersluis te bezetten kon de Oude Hollandse Waterlinie bovendien worden ‘opgeschoven’ naar de oostkant van de Vecht. In theorie, want het droogmalen van polders ten westen van de Vecht bleek langer te duren en moeilijker te gaan dan gehoopt en verwacht.

Tussen Nieuwersluis en Breukelen werd na de verovering langere tijd veel met kanonnen geschoten. Tot terreinwinst voor de Franse of Staatse troepen leidde dit niet. Wél liepen veel Franse soldaten tijdens deze periode over naar het Staatse leger. Het kleine Nieuwersluis werd na 1673 versterkt met naar verhouding grote verdedigingswerken, zoals een 5 à 6 meter hoge wal, een palissaden omheining en een stenen waterpoort. Het belang van de plaats was dan ook groot; Nieuwersluis had een cruciale rol in het verbinden van inundaties ten westen (richting Woerdense Verlaat) en oosten (richting Naarden en de Zuiderzee) van de Vecht. In zowel 1787 als 1794 werd Nieuwersluis nauwelijks verdedigd, waardoor het eenvoudig in handen viel van respectievelijk de Pruisische en Frans/Bataafse troepen. Fort Nieuwersluis werd gebouwd van 1849 tot 1851 als onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Iets later werd er op het terrein ook een torenfort gebouwd. Het fort diende voor de verdediging van de omliggende sluizen en wegen langs de rivier, het spoor Utrecht-Amsterdam en het later aangelegde kanaal.

Dwaal over de oude vestingmuren, langs singels en bastions en daal af naar de gewelven van Kasteel Woerden. Woerden is een echte boerenmarktstad. Van oudsher brengen boerenfamilies hun verse producten naar Woerden. Deze traditie is nog steeds te beleven in de historische kern van de stad. Proef de lekkerste streekproducten bij de vele restaurants. Bezoek de Streekmarkt en de Kaasmarkt en beleef de kaasexperience in het Kaaspakhuis, dé plek waar alles op het gebied van kaas samenkomt. Leren, kijken, proeven en meer! Maar ook het voormalige stadhuis, nu Stadsmuseum, mag je niet missen. Hier ontdek je de geschiedenis van het Groene Hart. Tip: maak eens een stadswandeling met het Gilde. Dan weet je zeker dat je alle highlights meepakt. Er zijn het hele jaar door diverse events die leuk zijn voor jong en oud en in de zomermaanden zijn er veel leuke festivals.

Woerden

5. Vesting Woerden

Hoofdkwartier en opslag militair materieel

De geschiedenis van Woerden is grotendeels bepaald door de strategische ligging van deze stad langs de Rijn. In de Romeinse tijd (49–260) lag hier al een castellum. Over de periode daarna is weinig bekend, totdat in 1160 het eerste middeleeuwse kasteel wordt gebouwd. In 1372 krijgt Woerden stadsrechten en tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568–1648) krijgt Woerden te maken met een beleg en een bezetting door de Spanjaarden. Woerden maakte in 1672 geen deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie. Nadat het Staatse leger uit Utrecht vertrok bracht Willem III (toen nog geen stadhouder) een bezoek aan Woerden, waar hij door het stadsbestuur informatie kreeg over de waterwegen die door de Staten van Holland waren aangewezen als begrenzing van de Oude Hollandse Waterlinie. Willem III vertrok later die dag naar Nieuwerbrug, en Woerden werd conform de opdracht van de Staten niet verdedigd. Woerden werd enkele dagen later bezet door de Fransen, die er een paar weken bleven.

In de zomer van 1672 verkeerde Woerden in een niemandsland tussen de Franse bezetting in Utrecht en het Staatse leger bij Bodegraven en Nieuwerbrug. Willem III bracht op 20 augustus weer een bezoek aan Woerden, maar men besloot opnieuw om de stad niet te verdedigen. In september kwamen de Fransen terug, en zij bleven vervolgens tot november 1673. Na de oorlog werden er plannen gemaakt om Woerden te voorzien van moderne vestingwerken. Pas in het begin van de achttiende eeuw werden grote nieuwe werken aangelegd, waarbij de oude stadskern grotendeels werd behouden. Halverwege de achttiende eeuw werd Woerden officieel opgenomen in de Oude Hollandse Waterlinie, en werden er ten oosten van de stad twee grote forten aangelegd aan weerszijden van de Oude Rijn; Fort Kruipin en Fort Oranje. In 1787 was Woerden het centrum (zogeheten Hoofdkwartier) van waaruit de Hollandse Patriotten een poging deden de provincie te beschermen tegen de Pruisische en stadhouderlijke troepen; deze poging mislukte. In het Arsenaal werd eeuwenlang het militair materieel voor de Oude Hollandse Waterlinie opgeslagen.

Foto: Harald Lakerveld

De linie van Linschoten was onderdeel van de Oude Hollandse Waterlinie. Het Schansbos dat op de voormalige gracht is ontstaan verraad de aanwezigheid van de linie en ook het slotenpatroon markeren de Linie in het landschap. Om de linie vanaf het fietspad langs de N204 zichtbaar en beleefbaar te maken is er een liniemaquette geplaatst. De maquette is een betonnen weergaven van de linie. Het laat de totale linie zien met zijn geometrische en symmetrische vormgeving. Aan de hand van deze maquette kunnen wandelaars en fietsers zich een voorstelling maken van de indrukwekkende grondwallen die hier ooit lagen.

Montfoort - Linschoten

6. Linie van Linschoten

Schans ter verdediging van een zwakke schakel

De mogelijkheid om de laaggelegen delen in het Holland-Utrechtse veengebied onder water te zetten, speelde eeuwen een belangrijke rol in de militaire strategieën. De (oude) Hollandse waterlinie kon een belangrijke rol vervullen in de strijd tegen de vijand. Een zwakke schakel in het geheel vormden de hoger gelegen gebieden, zoals de stroomrug tussen Montfoort en Linschoten, die niet inundeerbaar waren. De aanleg van een schans maakte verdediging ter plaatse mogelijk. Al in 1574 wordt in de stadsrekening van Montfoort gesproken over de schans van Linschoten. De Staten van Holland en West-Friesland kochten in 1747 het Huis te Nesse (bij Linschoten) aan om de hoge rug waarop dit huis lag, af te graven met het doel een groter gebied te kunnen inunderen. In 1792 werd op de plaats van het huidige Schansbos een verdedigingslinie aangelegd, die in 1796 door directeur Krayenhof van de Hollandse fortificatiën werd uitgebreid. In dezelfde tijd werd overigens in Willeskop een verdedigingswerk, te weten het retranchement van De Pleit, aangelegd. Enkele jaren later hadden de Fransen in het Schansbos een kampement, waar enkele honderden soldaten bivakkeerden die vanuit Montfoort van alle benodigdheden moesten worden voorzien. Eind 19e eeuw is de Nieuwe Hollandse Waterlinie aangelegd en verloor de Linie van Linschoten zijn functie. De grondvormen zijn toen (omstreek 1840) verwijderd maar de contouren van de linie zijn nog duidelijk zichtbaar in het landschap.

Foto: Albert Speelman

Er zijn diverse wandel- en fietsroutes langs de schone Nieuwkoopse Plassen en het kronkelende riviertje de Meije. Vanaf het water kan je deze prachtige en landelijke omgeving uiteraard ook perfect ervaren. Vroeger is hier hevig gestreden, nu een oer-Hollands landschap met weidse uitzichten, knotwilgen, koeien en heel veel water. Stel je voor dat de polders die je nu ziet allemaal onder water stonden. Een grote watervlakte tussen Holland en de vijand. Onderweg kom je langs twee voormalige posten: de Groene Jonker en Woerdens Verlaat. Ga onderweg eens langs bij een galerie, kunstlocatie of een pak een terrasje met uitzicht over het water om lekker weg te mijmeren.

Bodegraven-Reeuwijk - Woerden - Nieuwkoop

7. De Meije

Lintdorp langs de kronkelige rivier

De Meije of Meije is een langgerekt lintdorp in het Nederlandse Groene Hart, langs het gelijknamige riviertje, de Meije. Al rond het jaar 1000 vestigden zich hier de eerste bewoners. Op last van de bisschoppen van Utrecht werd in de vroegste Middeleeuwen aan de oostzijde van de rivier al een begin gemaakt met de ontginning van wat toen overwegend moeras was. In 1672 waren zowel in Zwammerdam als Woerdense Verlaat Staatse troepen gelegerd. Langs de Meije, die tussen beide plaatsen stroomt, stonden ook toen vele boerderijen. Hier werden ook enkele soldaten ondergebracht.

De soldaten langs de Meije en in Zwammerdam vluchtten in december 1672 weg toen de Fransen met ruim tienduizend man uit Woerden vertrokken en koers zetten richting Den Haag. Ondanks de winterse omstandigheden was het ijs niet in staat zo’n grote legermacht te dragen. Ruim de helft van de Fransen keerde daarom terug voordat zij de Meije hadden bereikt. Het restant van de Franse aanvalsmacht trok langs de Meije richting Zwammerdam, maar was niet in staat om verder door te breken richting Alphen aan den Rijn of Gouda. Na het verwoesten van Zwammerdam en Bodegraven trok het Franse leger langs de Oude Rijn terug naar Woerden; dat was mogelijk omdat de Staatse soldaten ook daar hun posten hadden verlaten.

De kleine Meije-gemeenschap heeft weliswaar generaties lang tamelijk geïsoleerd geleefd, maar het heeft haar nooit aan voorzieningen voor de eerste levensbehoeften ontbroken: slagers en bakkers waren hier altijd al gevestigd. Inmiddels kent De Meije heeft ongeveer 400 inwoners verdeeld over drie gemeenten en over twee provincies (Zuid-Holland en Utrecht). De meeste huizen liggen aan de dijkweg, die meekronkelt met de de zuidoever van de rivier.

Fort Wierickerschans is vanaf 1 januari 1998 eigendom van Staatsbosbeheer. Met zijn ligging tussen Woerden en Bodegraven, waar de Romeinse Limes en de Oude Hollandse Waterlinie elkaar kruisen, is het vanuit ecologisch oogpunt een bijzondere plek: het enige open venster tussen het noordelijk en zuidelijk deel van het Groene Hart. Het vormt daarmee een fragiele, cruciale schakel voor de Natte As. Het fort, zijn wallen en omgeving maken onderdeel uit van de Ecologische hoofdstructuur van Nederland vooral vanwege het belang voor weidevogels. De plantengroei typeert zich als ruig. Per 1 september 2011 is het fort overgedragen aan de Stichting Fort Wierickerschansgroep. Het fort biedt nu ruimte aan vergaderingen, bruiloften, feesten en evenementen. Er zijn arrangementen en boottochten over de Enkele Wiericke. Het fortterrein is vrij toegankelijk van maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 16.00 uur.

Bodegraven

8. Fort Wierickerschans

Vierkant fort met puntvormige bastions op de hoeken

Fort Wierickerschans is gebouwd in 1673 in opdracht van stadhouder Willem III. Het maakt deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie en is, om strategische redenen, gelegen op de splitsing van de Oude Rijn en de Enkele Wiericke. Tussen Nieuwerbrug en Bodegraven liggen de twee kanalen Enkele en Dubbele Wiericke. Het smalle land tussen deze twee kanalen was in juni 1672 het enige onder water gezette land tussen de Oude Rijn en de Hollandsche IJssel. Om dit deel van de Oude Hollandse Waterlinie te verdedigen werden bij Nieuwerbrug meerdere versterkingen opgeworpen. Achter de ‘schansen bij Nieuwerbrug’ had stadhouder Willem III zijn hoofdkwartier.

In december 1672 werden de posten door de Fransen omzeild: over de bevroren polders ten noorden van de Oude Rijn trokken zij naar de Meije en naar Zwammerdam en Bodegraven. Daar zaten zij klem: in het westen de post bij Gouwesluis, in het noorden het dooiende ijs, in het zuiden Gouda en in het oosten Nieuwerbrug. Maar de posten bij Nieuwerbrug waren door het Staatse leger verlaten; dat was naar Gouda gevlucht. Hierdoor ontsnapten de Fransen terug naar Woerden. Ter vervanging van de posten werd vrijwel direct begonnen met de bouw van een groot fort; het Fort aan de Enkele Wiericke, later beter bekend als Fort Wierickerschans. De unieke vorm van het fort, een vierkant met puntvormige bastions op de hoeken, zorgde ervoor dat de hele omgeving onder schot kon worden gehouden.

Wanneer het fort zijn strategische waarde verliest, omdat de waterlinie meer naar het oosten wordt verschoven, wordt er in 1747 besloten om het fort als buskruitmagazijn te gaan gebruiken. Omdat de Wierickerschans vrij afgelegen ligt van de woonbebouwing van Bodegraven, werd die tamelijk veilig geacht. Voor dit doel werd een groot magazijn gebouwd met dikke muren met steunberen. Tussen 1826 en 1830 kwam van oost naar west gedeeltelijk een kanaal door het fort om het in- en uitvoeren van kruitvaten te vergemakkelijken. In de omgeving van het fort mocht in die periode geen vuur gemaakt worden. Op het fort werd veilig gewerkt, met loden en houten gereedschap, teneinde vonken te voorkomen. Van 1870 tot 1915 fungeerde het fort vooral als Centraal Depot. Dit om gemobiliseerde soldaten te bevoorraden. Vanaf januari 1915 tot mei 1917 werd het fort als interneringskamp gebruikt voor buitenlandse officieren. Op 5 februari 1960 verloor de Wierickerschans officieel zijn functie als vestingwerk.

Ontdek het prachtige linielandschap vanaf ‘De toren Wierickewachter’, alleen bereikbaar via het fietspad Wierickepad. Het uitkijkpunt biedt niet alleen een prachtig uitzicht, maar via een informatiebord krijg je meteen een geschiedenisles over de Oude Hollandse Waterlinie. In het rampjaar 1672 is het gebied tussen de Wierickes onder water gezet om Holland te beschermen tegen de oprukkende Fransen. De toren is ook een halteplaats voor de fluisterboottochten vanuit Fort Wierickerschans.

Driebruggen

9. Driebruggen - Dubbele Wiericke

Grens van smalle inundatiegebied

Driebruggen ligt op de grens van het smalle inundatiegebied tussen de Enkele en Dubbele Wiericke, en op de weg naar Waarder en Woerden.

In januari 1674 geeft Willem III aan het stadsbestuur van Gouda opdracht om de posten bij Goejanverwellesluis en Driebruggen (ter verdediging van de inundatievelden) te ontmantelen. Waar deze post in Driebruggen is geweest is niet bekend, en ook over de omvang en bezetting blijkt niets uit bekende bronnen. Het lijkt onwaarschijnlijk dat Willem III, die enkele maanden in het nabije Nieuwerbrug en Bodegraven was, de plaats verkeerd heeft geïdentificeerd – maar er is nog altijd bijna niets bekend over deze post in Driebruggen.

Foto: Hollandluchtfoto

Ga voor prachtige vergezichten naar het acht meter hoge uitkijkpunt aan het Wierickepad bij kanaal Enkele Wiericke. Gouda, Haastrecht, Hekendorp, Driebruggen, Waarder en Bodegraven zijn goed te zien. Met daar tussendoor het fraaie landschap van het Groene Hart met veel weilanden, bomen en water. Kleine slootjes, maar ook de Reeuwijkse Plassen. En wat fauna betreft zie je er veel zwanen, ganzen en andere watervogels, en ’s zomers ook veel koeien. Staatsbosbeheer heeft hier een mooie wandelroute van 14 km uitgezet ‘Retour Enkele Wiericke’.

Bodegraven - Reeuwijk

10. Prinsendijk - Enkele Wiericke

Acht kilometer lange dijk om overstroming te voorkomen

De polders tussen twee parallel lopende afwateringskanalen, de Enkele en de Dubbele Wiericke, vormden het smalste punt van de Waterlinie. Ook de Fransen zetten land onder water. Zij staken de Lekdijk door om de Hollandse troepen te verjagen. Hierdoor kwam het gebied ten oosten van de Dubbele Wiericke onder water te staan. Om overstroming van een groot deel van Holland te voorkomen gaf de pas benoemde stadhouder, prins Willem III van Oranje, bevel om een dijk langs de Enkele Wiericke te versterken. Deze dijk moest het gebied van Rijnland, Delfland en Schieland beschermen tegen overstromingen. In de winter 1672-1673 legden de drie hoogheemraadschappen de acht kilometer lange dijk gezamenlijk aan. De dijk werd Wierickerdijk of Prinsendijk genoemd, ter herinnering aan de rol van prins Willem III.

De versterkte dijk kon niet voorkomen dat het water uit de Lek in januari 1673 doorbrak. Hierdoor stroomde het water door tot de Gouwe, waar het eveneens de kades dreigde te breken. Pas na enkele weken werk was de schade aan de Wierickendijk hersteld. De inundaties van de Oude Hollandse Waterlinie konden daarmee weer in goede banen worden geleid. Na de aftocht van de Franse troepen (eind 1673) werd de Lekdijk hersteld. De Wierickerdijk werd hierdoor een slaperdijk, een dijk die pas bij doorbraak van de Lekdijk als waterkering dienst hoefde te doen. Tot ver in de 19de eeuw was de kans op zo’n doorbraak groot, maar door de verbetering van de Lekdijk werd deze kans een stuk kleiner.

Foto: Albert Speelman

Door de sluis konden schepen met een breedte van bijna vier meter en een lengte van dertig meter worden geschut. In de loop der eeuwen is hij regelmatig vernieuwd en gemoderniseerd, maar een deel van het metselwerk is nog uit de zeventiende eeuw. De sluis en de sluiswachterswoning zijn allebei Rijksmonumenten. In 2012-2013 heeft het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, eigenaar van de sluis als rechtsopvolger van het Groot-Waterschap van Woerden, een grote restauratie uitgevoerd. De sluis is nog altijd in gebruik; het merendeel van de schepen die tegenwoordig geschut worden bestaat uit pleziervaartuigjes.

Oudewater

11. Goejanverwellesluis

Belangrijk inlaatpunt voor de inundaties

Al in 1366 is op deze locatie een sluis aanwezig. De Goejanverwellesluis ligt in de Lange Weidsche Boezem. Zij verzorgt de verbinding tussen de Oude Rijn en de Hollandse IJssel. Boten konden sinds de aanleg van de sluis in 1366 de verbinding onderhouden tussen Katwijk en de Noordzee of Utrecht, de Vecht en de Zuiderzee. De huidige Goejanverwellesluis is in de 17e eeuw met een brug gerealiseerd. Er bestaan tegenstrijdige verklaringen over de herkomst van de naam Goejanverwelle. Het zou de term voor zeevisser zijn, de sluis was de plek waar ze werden uitgewuifd. De meest plausibele verklaring is, dat de sluis en de gelijknamige dijk in het begin van de 15e eeuw hun naam kregen door toenmalig landeigenaar Goe Jan Verwelle.

In 1672 werd de uiterst belangrijke post aan de Goejanverwellesluis bemand door de soldaten van de graaf van Horne, commandant van de artillerie. De graaf had weinig boodschap aan het gebrek aan vertrouwen in Gouda, Rotterdam en andere steden in zijn post. Hij zette vanaf het begin veel druk op de Franse bezetting van het nabije Oudewater, en nam de stad in toen de Fransen deze verlieten. Stadhouder Willem III werd geadviseerd om Oudewater te laten voor wat het was, maar de graaf overtuigde de jonge prins en kreeg toestemming om naar eigen inzicht op te treden. Hiermee verplaatste het Staatse leger aan de Hollandse IJssel zich in september 1672 van Goejanverwelle naar Oudewater.

Het belang van de sluis was zeer groot. Water uit de Hollandsche IJssel was niet alleen nodig om de inundaties tot aan de Oude Rijn te stellen, maar ook voor de inundaties ten noorden van die rivier; in de polders rondom Zegveld tot aan Woerdense Verlaat. Doordat Gouda in juni en juli 1672 maar weinig deed om via haar sluizen water in te laten, waren de sluizen aan de Enkele en Dubbele Wiericke tijd de enige plaatsen waarop dit water kon worden ingelaten.

Foto: Albert Speelman

Oudewater is eeuwenlang een belangrijk centrum voor touw fabricage geweest. Basis materiaal kwam van de hennip die overal in het groene hart en daarbuiten geteeld werd, zeker ook in de Krimpenerwaard en hat land van Woerden. Het hoogtepunt lag in de Gouden eeuw met zijn uitgebreide zeescheepvaart (VOC e.d.). In de Baanschuur is nu het Touwmuseum gevestigd, een bezoek meer dan waard. Vesting Oudewater telt veel monumenten. De Waag van Oudewater herbergt het museum De Heksenwaag, omdat hier van de 16de tot in de 18de eeuw personen werden gewogen die van hekserij werden beschuldigd. Ook de indrukwekkende Grote of St. Michaëlskerk uit de vijftiende eeuw is indrukwekkend. Wandel het waterlinie-ommetje en kom tot rust op één van de vele terrassen!

Oudewater

12. Vesting Oudewater

Van Franse bezetting naar inname door Staatse leger

Oudewater is vermoedelijk ontstaan aan het eind van de tiende eeuw bij de uitmonding van de Lange Linschoten in de Hollandse IJssel. Het kreeg in 1265 stadsrechten. In augustus 1575 werd Oudewater ingenomen door de Spanjaarden waarbij vele burgers werden vermoord en de stad gedeeltelijk afbrandde. Oudewater werd in juni 1672 door de Fransen bezet. Enkele weken later vertrokken zij weer. De stad werd daarop ingenomen door het Staatse leger onder de graaf van Horne. Hij kreeg van stadhouder Willem III toestemming om zijn post van Goejanverwellesluis te verplaatsen naar Oudewater. In het najaar werd Oudewater versterkt met enkele nieuwe, tijdelijke verdedigingswerken.

De Fransen deden geen poging de plaats opnieuw te bezetten, maar hun troepen in het nabije Woerden en Montfoort werden wel regelmatig gedwarsboomd of aangevallen door de Staatse troepen uit Oudewater. Met name de vaarverbinding tussen Woerden en Utrecht – na alle overstromingen de enige manier voor de Fransen om tussen beide plaatsen te reizen – werd in het voorjaar van 1673 een gevaarlijke plaats. De Franse boten werden door Staatse troepen uit Oudewater overvallen, waarbij meermaals tientallen Fransen werden gedood.

Oudewater werd in de achttiende eeuw verder versterkt, voornamelijk aan de zuidoostelijke kant van de stad. Oudewater werd toen ook officieel opgenomen in eigentijdse plannen voor de Oude Hollandse Waterlinie: voortaan zou de linie niet meer bestaan uit inundaties tussen Goejanverwellesluis en Nieuwerbrug, maar zouden er tussen Oudewater en Linschoten inundaties worden gesteld, en vervolgens tussen Linschoten en Woerden. In 1796 werd enkele kilometers ten oosten van Oudewater een verdedigingslinie gebouwd, de linie van de Pleit. Net als Oudewater zelf verbond deze voorpost de inundatiegebieden ten noorden en zuiden van de Hollandsche IJssel. Ook de brede uiterwaarden van de Hollandsche IJssel werden door deze linie onbegaanbaar gemaakt.

Foto: Albert Speelman

Waar komt de naam Mallegatsluis eigenlijk vandaan? Er zijn meerdere antwoorden mogelijk op deze vraag. Vroeger moesten schippers erg lang wachten voor de sluizen in Gouda. Hier hebben Gouwenaars dan ook de naam ‘gapers’ waarschijnlijk aan te danken gehad. Het woord malle staat namelijk ook voor ‘tijd verbeuzelen’. Maar een Mallegat is oorspronkelijk ook een kanaal waar wel in, maar niet doorheen gevaren mocht worden. Het is eigenlijk een doodlopend stuk water. Dit was natuurlijk het geval bij de Mallegatsluis doordat hij altijd dicht was.

De Mallegatsluis en Gouda waren een steunpost achter de Oude Hollandse Waterlinie. Gouda is wereldberoemd om haar kaas, siroopwafels, pijpen en aardewerk. De compacte historische binnenstad met de vele bezienswaardigheden, authentieke winkeltjes, kleine middeleeuwse straatjes, de grachten en de vele hofjes is een bezoek meer dan waard.

Gouda

13. Mallegatsluis Gouda

Van steunpost tot 'pain in the ass' voor Gouwenaren

In 1398 lag er op de plek van de Mallegatsluis een schutsluis. Deze mocht eigenlijk alleen maar bij hoge uitzondering gebruikt worden. Schepen werden via de Havensluis dwars door de stad gevoerd. Dit was een veel langere route, maar het zorgde ervoor dat de winkels en bedrijven er extra opbrengsten aan overhielden. Op last van Prins Willem van Oranje werd er in 1576 een andere sluis gebouwd. Alleen oorlogsschepen, die te groot waren voor de Havensluis, mochten door de Statensluis. Prins Willem van Oranje had deze sluis laten maken omdat hij zich had geërgerd aan het oponthoud die zijn oorlogsschepen hadden ondervonden tijdens hun doorvaart door de stad. Hij meende dat het ontzet van Leiden hierdoor langer had geduurd dan noodzakelijk was.

De Statensluis bij Gouda, voorloper van de huidige Mallegatsluis, was van groot belang voor de Oude Hollandse Waterlinie. In het plan van de Staten van Holland was uitgegaan van inundaties ten oosten van de Gouwe. Daar is uiteindelijk weinig tot niets van terecht gekomen, maar de sluis was er niet minder belangrijk door: het water uit de Hollandsche IJssel moest via de Statensluis op de Gouwe worden gebracht, om zo door te stromen naar de Oude Rijn. Om het water niet te laten wegvloeien werden in juni 1672 bij Alphen aan den Rijn en Nieuwerbrug dammen gelegd in de Oude Rijn.

Tegen de Goudse opstelling was veel weerstand. De Staten van Holland, Willem III en de belangrijke gedeputeerde Van Beverningk (een Gouwenaar!) klaagden bij het stadsbestuur dat door hun tegenwerking de hele provincie in gevaar kwam. Als tegemoetkoming werd Gouda verzekerd dat het niet langer de bedoeling was om ten oosten van de Gouwe land onder water te zetten, maar het moest wél worden ingelaten op de rivier zelf.  Ook boeren en dorpsbewoners rondom de stad klaagden: door de hoge waterstand in de Gouwe hadden dorpen als Waddinxveen, Boskoop en Moordrecht te maken met veel wateroverlast. In juli 1672 gijzelde een menigte boeren het Goudse stadsbestuur en eiste dat ze de sluizen zouden sluiten. Gouda kreeg later in 1672 een groot garnizoen van ruim 3500 soldaten. De stad beschikte namelijk niet over noemenswaardige verdedigingswerken, enkel over haar middeleeuwse stadsgracht en muur.

In 1763 is er een derde sluis aangelegd. Een ophaalbruggetje boven de sluis vormde de verbinding van de ommuurde stad met het westelijke deel van Holland. Er kwam ook een sluiswachterswoning bij. Tussen 1941 en 1943 is er een vierde versie van de sluis gekomen. De sluis is toen gerestaureerd en gemoderniseerd. De ophaalbrug werd o.a. vervangen voor een vaste brug omdat de huidige versie te zwak zou zijn voor het dragen van Duitse tanks.

Foto: Rogier Boer

Gemaal de Hooge Boezem werd in 1872 gebouwd in de kom van Haastrecht, aan de Vlist. Het is nu een poldermuseum waar je van alles te weten komt over ontginning, bemaling en waterbeheer in de Krimpenerwaard. In het museum wordt verteld hoe we in laag Nederland droge voeten houden, zodat we hier kunnen blijven wonen, werken en vakantie vieren. Zowel de hedendaagse inundatie bij de Boezemmolen (als waterberging bij hevige neerslag) komt aan bod als de vroeger inundaties vlakbij, ten tijde van de Oude Hollandse Waterlinie. Beleef het verhaal van het water als vriend en vijand. Bekijk ook de expositie ‘Dijken, onze veiligheid’. Deze geeft een overzicht van de vele dijkversterkingswerken die de afgelopen jaren aan de Lek en de Hollandsche IJssel zijn uitgevoerd en nog op de planning staan.

Haastrecht

14. Gemaal Hooge Boezem

Afwatering controleren in de Lopikerwaard

De afwatering van een groot deel van de Lopikerwaard en (voor een kleiner deel) de Krimpenerwaard vond van oudsher plaats in het riviertje de Vlist, dat oorspronkelijk in open,- en vanaf 1185 via sluizen, in verbinding stond met de Hollandsche IJssel. Vanaf de 15e eeuw werd het overtollige boezemwater met windmolens op de Vlist uitgeslagen, die daarmee een boezemfunctie kreeg. Om de capaciteit van de Vlist te vergroten werd in 1486 een afzonderlijke bergboezem aangelegd: de Hooge Boezem achter Haastrecht, die via uitwateringssluizen in verbinding werd gebracht met de Hollandsche IJssel. In totaal zeven molens sloegen hierin het water van de Vlist uit.

In 1872 verving het gemaal de Hooge Boezem de zeven molens aan de Vlist. Oorspronkelijk was het een door stoom aangedreven dubbelschepradgemaal bestaande uit drie aaneengesloten rechthoekige bouwmassa’s met afzonderlijke schilddaken, gebouwd in de in die tijd veel toegepaste neoclassicistische stijl. Het linker gedeelte van het gebouw diende als ketelhuis, de stoommachine stond in het middenstuk. Het rechterdeel, waarin zich het scheprad bevond, had oorspronkelijk geen schilddak, maar een plat dak. Eveneens in 1872 werd de tegenover het gemaal gelegen en thans ook nog aanwezige, machinistenwoning gebouwd.

Foto: Albert Speelman

De Krimpenerwaard is een prachtig groen gebied. Er zijn genoeg mooie polderwegen, maar die langs het riviertje de Vlist zijn de allermooiste. Check de openingstijden en stop bij de gerestaureerde molen. De Hooge Boezem is een waterstaatkundig monument en een eldorado voor vogelaars. Je kan er te voet en op de fiets doorheen. In het seizoen wemelt het er van de weidevogels: grutto’s, kieviten, zwarte sternen, eenden- en reigersoorten en rietvogels. Je komt door fraaie landschappen en langs historische plekken, kasteelboerderijen en molens. Je fietst langs allerlei horeca gelegenheden en verschillende boerderijen verkopen streekproducten zoals de wereldberoemde Goudse Kaas. Tip: huur een kano of pik een terrasje in het dorpje de Vlist.

In de Hooge Boezem van het Zuid-Hollands Landschap wordt water gebufferd bij hevige regenval. Zo houden ze de voeten droog in Haastrecht. De boezem ligt achter de molen. Het is de bedoeling dat de molen straks weer een deel vol maalt om te laten zien hoe dit vroeger ging.

Haastrecht

15. Polder Hooge Boezem

Van inundatiegebied tot waterberging

Zo’n 1000 jaar geleden begon de ontginning van het veenlandschap in de Krimpener- en Lopikerwaard. Het veenriviertje de Vlist diende als boezem, om het water uit de naastgelegen polders af te voeren. Dat gebeurde door natuurlijke afwatering. Omdat de polders steeds lager kwamen te liggen als gevolg van inklinking van de veenbodem verliep de afwatering steeds moeizamer. Rond 1155 werd de Vlist bedijkt om te voorkomen dat het water weer terugliep in de polders. Vanaf ongeveer 1450 werden de eerste molens gebouwd om de polders droog te houden. Zij maalden het water in de Vlist en deze voerde het af naar de Hollandsche IJssel via een keersluis. Vanwege de eb- en vloedwerking in de IJssel kon echter alleen bij lage waterstanden geloosd worden. Daarom werden vanaf 1486 op de Oost Vlisterdijk zeven boezemmolens gebouwd en werd een waterberging, de Hooge Boezem, aangelegd. De molens maalden het water uit de Vlist ongeveer 1.20 meter omhoog in de bergboezem. Van hieruit werd het op de IJssel geloosd. Dit was de eerste getrapte bemaling in ons land.

De Hooge Boezem behoort tot het westen van de Lopikerwaard, een gebied dat in 1672 onder water werd gezet. De inundatie van de Lopikerwaard vormde het deel van de Oude Hollandse Waterlinie tussen de Hollandsche IJssel en de Lek. In latere plannen voor de Oude Hollandse Waterlinie wordt het westen van de Lopikerwaard niet langer betrokken. Nadat Oudewater halverwege de achttiende eeuw werd opgenomen in de linie voorzagen de plannen in een inundatie ten oosten van de Damweg, die nabij Oudewater de Lopikerwaard doorkruist. In 1672 werden in Haastrecht diverse compagnieën ruiters ondergebracht, die onder commando stonden van de graaf van Horne in Goejanverwelle (en later Oudewater).

Toen in 1860 in Gouda de Waaiersluis werd gebouwd, werd het rivierpeil in de IJssel hoger. Dit bemoeilijkte de afwatering vanuit de Hooge Boezem. In 1872 bouwde het waterschap De Hooge Boezem daarom een hulpstoomgemaal en in 1913 ging men geheel over van windbemaling op mechanische bemaling.
Zo verloren de zeven molens hun functie. De zes overgebleven wipmolens werden in 1914 gesloopt. Hun oorspronkelijke locaties in het landschap, naast het fietspad, zijn nu gemarkeerd door een paal. Boezemmolen nr. 6 overleefde als ‘bouwmanswoning’. Kap, wieken en staart verdwenen.

Foto: Moniek Mulder (Snowwhite Fotografie)

De Koeneschans is één van de laatste zichtbare restanten van de Oude Hollandse Waterlinie. De onzichtbare historie van de Koeneschans is in 2018 weer zichtbaar en beleefbaar gemaakt. Het is een recreatieplek met informatie over de schans en de waterlinie. Vanaf de brede bank kun je, tussen de knotwilgen door over het schootsveld kijken. In het midden van de brede bank is een betonnen maquette geplaatst die de schans weergeeft zoals die op een kaart uit 1784 is weergegeven. Laat je verrassen door een interactieve ‘Virtual Reality’-tour. Hierdoor is het landschap van zowel heden als verleden in 360˚te bekijken op je mobiele telefoon of bij een fysieke ‘verrekijker’-paal. Vanaf het terras van Café de Vlist heb je een prachtig uitzicht op de Koeneschans.

Bodegraven

16. Koeneschans in de Vlist

De onzichtbare historie van de Koeneschans is weer beleefbaar

De Koeneschans is een schiereilandje in de Vlist, tussen Haastrecht en Schoonhoven. Wie niet beter weet fietst er zo voorbij. De Koeneschans lag aan de westrand van het geïnundeerde gebied. De dijken langs de Vlist bleven droog en de schans werd op deze plek aangelegd om de Slangeweg onder controle te houden, de weg naar IJsselstein. De Slangeweg lag hoger, liep niet onder water bij een inundatie en zou dus ideaal zijn voor vijandige troepen uit het oosten.

De onderwaterzetting van de Lopikerwaard ging moeizaam, en verliep traag. Daarom werd door de Spaanse commandant in Schoonhoven een verzoek gedaan om ook de Krimpenerwaard ten westen van de Vlist onder water te zetten. Die toestemming werd gegeven, maar tot het onder water zetten van de Krimpenerwaard is men nooit overgegaan. In plaats daarvan werd een kade aangelegd van de Lekdijk naar de Koeneschans. Zo kon er rondom Schoonhoven een inundatie worden gesteld, en bleef de rest van de Krimpenerwaard droog. Over gebeurtenissen aan de Koeneschans is weinig tot niets bekend. Er schijnt niet veel te zijn gebeurd; plannen om de Vlisterdijk te verhogen om meer water in de Lopikerwaard te kunnen laten staan werden door lokale bewoners succesvol tegengewerkt, vertraagd, en uiteindelijk nooit uitgevoerd.

Foto: Albert Speelman

Ontdek de historische binnenstad van de vesting Schoonhoven met zijn middeleeuwse straatjes, schitterende monumentale panden, torens en oude gracht! Maak een ‘ommetje’ langs al de hoogtepunten van Schoonhoven. Bezoek het Nederlands Zilvermuseum en talloze zilverwinkels en- werkplaatsen. Je kunt hier een zilversmid aan het werk zien en leren hoe zilver als materiaal kan worden gebruikt voor ornamenten en sieraden. Je kunt er ook zelf zilver smeden, juweliers en ateliers bezoeken en glaskralen branden. Of geniet van het uitgebreide aanbod van winkels en horecagelegenheden. Aanrader is een fietstocht langs de Lek. Buiten de Veerpoort kun je in de schaduw van hoge bomen genieten van het gezicht op de levendige rivier. Met de veerdienst vaar je naar de kleinste vestingstad van Nederland: Nieuwpoort.

Schoonhoven

17. Vesting Schoonhoven

Welvarende vesting dankzij de vele zilversmeden

Aan het begin van de 13e eeuw werd aan de monding van de rivier de Zevender, in de Lopikerwaard, een kasteel gebouwd. Rondom het kasteel ontwikkelde zich een nederzetting, die in 1247 Schoonhoven genoemd werd. Deze plaats groeide snel en enkele decennia later, in 1280, was Schoonhoven uitgegroeid tot een stad. Halverwege de veertiende eeuw stond het bekend als een belangrijke vestingstad, waar men leefde van de scheepvaart, bierbrouwerijen, veeteelt en visserij. Het werd in 1572 ingenomen door de watergeuzen en in 1575 door de Spaanse troepen heroverd, waarna het de Hollandse troepen in 1577 lukte om de stad definitief in handen te krijgen. Na de Opstand nam de welvaart in de stad in snel tempo toe. Dit kwam mede doordat zich in de zeventiende en achttiende eeuw veel zilversmeden vestigden in Schoonhoven.

Schoonhoven was niet de enige plaats in de Oude Hollandse Waterlinie waar Spaanse hulptroepen het Staatse leger versterkten. Het was wél de enige plaats waar Spaanse edelen ook daadwerkelijk het hoogste commando voerden. De markiezen Louvignies en Westerloo hadden ook de dagelijkse leiding over de zuidoever van de Lek. Schoonhoven werd in de zomer van 1672 versterkt en voorbereid op een Franse aanval, die echter nooit kwam. Vanuit Schoonhoven wordt in oktober 1672 een aanval gedaan op de Franse troepen in Vreeswijk. Niet zozeer om de plaats te veroveren, maar om hen af te leiden terwijl stadhouder Willem III en de graaf van Horne een aanval doen op Woerden. Voor de verdedigingswerken van Schoonhoven waren al in de Tachtigjarige Oorlog uitgebreide plannen gemaakt. Deze werden toen slechts half uitgevoerd, maar na het Rampjaar werd Schoonhoven alsnog rondom voorzien van moderne vestingwerken.

Samen met Nieuwpoort moest Schoonhoven de brede Lek beschermen en afsluiten. Na het Rampjaar 1672 is dat niet meer gelukt; in 1787 mislukten de inundaties in de Alblasserwaard en konden de Pruisische legers eenvoudig doorstoten naar Holland, waarbij zij bij Schoonhoven een brede schipbrug legden. In 1795 werd vanuit Schoonhoven een laatste poging gedaan om de Oude Hollandse Waterlinie ten noorden van de Lek weer in gebruik te nemen, maar daar kwam weinig van terecht.

Foto: Stephan Tellier

Nieuwpoort zelf is gelegen aan de rivier de Lek en zelf een schitterende bezienswaardigheid. Het heeft een haven, een oude en beschermde binnenstad met een schitterend stadhuis en is omringd door de originele verdedigingsmuren, kanalen en bastions. Een wandeling door dit stadje is dus niet alleen ontspannend, maar ook leerzaam en een lust voor het oog. In de haven kun je een terrasje pakken of een ijsje eten, het stadhuis heeft een museum en er zijn verschillende restaurants en cafés waar je een hapje kunt eten. In Nieuwpoort zelf kun je dus zeker een dagje doorbrengen en de sfeer van dit pittoreske stadje proeven. Het Historisch Museum “Het Stadhuis” is momenteel aan het verbouwen met o.a. een expositie over de Oude Hollandse Waterlinie. Je vindt er ook een maquette van de vesting en vele voorwerpen uit de geschiedenis.

Als één van de gaafste vestingsteden van Nederland en vanwege het grote aantal monumenten is Nieuwpoort zeer de moeite waard voor een rondleiding door een gids. Historische Kring Nieuwpoort neemt bezoekers mee langs de historische geveltjes, de schitterende vestingwerken en verborgen plekjes van het oude stadje. Geschikt voor jong én oud. De rondleiding start elke zaterdag om 14:00 uur voor het stadhuis op de Dam  en duurt circa een uur.

Molenlanden

18. Vesting Nieuwpoort

Kleinste vesting met stadhuis op een inundatiesluis

Rond 1270 zijn het de heer van Liesveld en de heer van Langerak, die besluiten om, op de plaats waar hun landerijen aan elkaar grenzen, een nederzetting te stichten. Op een gunstige plaats waar een oud veen riviertje uitmond in de Lek en zo een natuurlijke haven vormt. In 1283 worden in een handvest de bewoners van deze nederzetting “poorters” genoemd. Dus zal deze nederzetting omringd zijn met wallen en daarin poorten, en grachten.

Nieuwpoort beschikt in 1672 niet over verdedigingswerken. In de Alblasserwaard en Vijfheerenlanden worden inundaties gesteld, en om de belangrijke waterwegen en dijken te verdedigen wordt bij het buurtschap Sluis, ten oosten van Ameide, een post van het Staatse leger ingericht. Verder westwaarts wordt het kasteel Langerak bezet door mariniers, en in het nabije Nieuwpoort worden onder meer de Utrechts/Gelderse ruiters van Godard van Reede, de heer van Ginkel gehuisvest. Sluis en Ameide worden in november 1672 door de Fransen overmeesterd, en in mei 1673 wordt een aanval op Langerak gedaan. Beide keren komen de Fransen niet tot aan Nieuwpoort. Wél krijgen de bewoners te maken met de gevolgen van de Franse aanvallen.

De Brits/Ierse kolonel Joseph Bampfield verschijnt in november 1672 in Nieuwpoort; naar eigen zeggen om zijn gevluchte soldaten weer bijeen te brengen, maar de komst van de commandant van de post bij Sluis wordt door de bewoners van Nieuwpoort gezien als verraad. Ze belagen de commandant en dreigen hem te doden; hij wordt gered door de echtgenote van een officier die de bewoners overtuigt dat hij door een krijgsraad zal worden gestraft. Dat gebeurt echter niet: de krijgsraad spreekt hem – tot woede van stadhouder Willem III – vrij, waarop Bampfield naar Friesland vlucht.

Na 1673 wordt Nieuwpoort verbouwd tot een moderne vesting met zes grote bastions. Het is een langdurig proces dat enige tijd stil heeft gelegen, maar in 1697 is het werk voltooid, is er een nieuwe inundatiesluis aangelegd en heeft het stadhuis zijn plaats bovenop deze sluis gekregen. In 1787 wordt vlakbij Nieuwpoort een Pruisische schipbrug gelegd. De vestingwerken zijn nooit in een oorlogssituatie gebruikt, want bij de volgende oorlog in 1794 is de Oude Hollandse Waterlinie opgeschoven naar de Diefdijk en behoort Nieuwpoort niet langer tot het inundatiegebied.

Foto: Aerophoto-Schiphol

Met ruim 190 Rijksmonumenten is Vianen echt een monumentale stad te noemen. Historie is op elke hoek van de straat te zien, bijvoorbeeld bij de waterpomp op de Voorstraat, monumentale gebouwen als het stadhuis en de Lekpoort. De verbondenheid van de invloedrijke familie Van Brederode met Vianen is onder meer terug te vinden in de Grote Kerk en in het Stedelijk Museum, en de vele monumentale panden vertellen allen hun eigen verhaal.

De absolute trekpleister van Vesting Vianen is het Stedelijk Museum Vianen. Met leuke tentoonstellingen, bijzondere optredens en veel educatieve activiteiten kun je iets leren over de geschiedenis van de vestingstad. Als je de vesting op een andere manier wilt leren kennen, kan je ook deelnemen aan een stadswandeling onder leiding van een gids op de eerste zaterdag van de maand. Vianen staat ook bekend om haar eeuwenoude traditie: de jaarlijkse paardenmarkt.

Vianen

19. Vianen

Elk verdedigingswerk had een poort

Vianen is in de tweede helft van de 13e eeuw gesticht vanuit het kasteel Op de Bol, dat op de zuidelijke oeverwal van de Lek lag. In 1271 ontving de eigenaar van het kasteel, Sweder van Beusichem, van de bisschop van Utrecht het recht om twee keer per jaar een markt te houden in de omgeving van zijn burcht. Dat was van belang voor de ontwikkeling van de nederzetting. Nog belangrijker was het graven van de Vaartse Rijn, waarvan de monding in 1288 tegenover Vianen kwam te liggen. Naast deze waterweg lag een landweg en door middel van een veer over de Lek kwam men vanuit Vreeswijk in Vianen. De route vanuit Utrecht liep dus via Vianen.

In 1335 en 1336 gaf Willem van Duivenvoorde, de heer van Vianen, het plaatsje stadsrechten en begon de ontwikkeling tot vestingstad. De graaf van Holland vond het nodig dat op deze strategische plek een versterkte nederzetting lag en Van Duivenvoorde voorzag Vianen daarom van verdedigingswerken: muren, waltorens en rondelen, alles met kijk- en schietsleuven. Elk verdedigingswerk had een poort: de Lekpoort in het noorden, aan de oostkant de Oostpoort, in het zuiden de Landpoort en de Hofpoort in het westen. De Lek- en de Landpoort dienden ook als gevangenis. Buiten de muren liet de heer van Vianen een gracht graven. Het Kasteel Op de Bol werd gesloopt en in de noordwesthoek van de vestingstad, buiten de stadsmuren, verrees een nieuw kasteel: Batenstein. Binnen de stadsmuren ontstond een stad in de Bastide bouwvorm met de Voorstraat als centrale as en parallel daaraan de Kerkstraat en de Achterstraat. Drie bebouwingsstroken dus, met daartussen smalle straatjes. Het middeleeuwse stratenplan is nog steeds zichtbaar binnen de omwalling van de stad.

Vianen voerde in 1672 een neutrale politiek, zo hoopte de stad buiten de oorlog te blijven. De complexe staatsrechtelijke status van Vianen zorgde ervoor dat het enkele maanden duurde voordat de Fransen en de Staten het eens werden over een neutraliteitsverklaring. Vianen werd evenwel diverse keren door de Fransen bezocht, onder meer tijdens hun aanval op Ameide in november 1672.

Foto: Rivièra Fotograaf

Leerdam is een stad die nu bekend staat om zijn glasindustrie. Op cultureel gebied heeft Leerdam enkele musea, waaronder het Glasmuseum en de Glasblazerij waar een rijk gevarieerde verzameling van glas en kristal te bezichtigen is. Te voet of op de fiets kom je in Leerdam talloze historische bouwwerken tegen zoals het Hofje van Mevrouw van Aerden en de Grote kerk. De stadsmuur aan de Zuidwal vertelt veel over het verleden van de stad. Het winkelcentrum van Leerdam heeft een divers aanbod aan winkels, historische panden en gezellige horecagelegenheden.

Leerdam

20. Leerdam

Neutraal dankzij de Prins van Oranje

Leerdam is van oudsher een vestingstadje, gelegen op de noordoever van de schilderachtige Linge, op de grens van Zuid-Holland en Gelderland. De plaats werd door de heren van Arkel gesticht bij (en genoemd naar) de dam, die het toenmalige veenriviertje de Leede afsloot van de Linge, waarin het afwaterde (de Leeder-dam). De eerste inwoners waren waarschijnlijk mensen die meehielpen bij de ontginning van het onbewoonde, moerassige, binnenland. De plaats met stadsrechten was geheel omgracht, ommuurd en omwald. Helaas werden tussen 1822 en 1870 de stadspoorten gesloopt en de stadsgracht deels gedempt. Nu is alleen de Zuidwal nog overgebleven, die in de jaren ’60 en ‘90 van de 20e eeuw fraai is gerestaureerd, compleet met de zogenaamde ‘Muizentorens’.

De heerlijkheid Leerdam was eerst in bezit van de geslachten Van der Leede en Van Arkel. In 1498 werd de heerlijkheid verheven tot een graafschap en kwam het via de geslachten Van Egmond en Van Buren in 1558 in eigendom van Willem I, Prins van Oranje. Leerdam werd in 1672 door de Fransen bezet. Leerdam deed daarop een moeizaam maar uiteindelijk succesvol beroep op haar bijzondere staatsrechtelijke status en verkreeg in het najaar een door beide partijen erkende neutraliteit. De band tussen Leerdam en het Oranjehuis is er tot op heden: koning Willem Alexander is nog steeds Graaf van Leerdam.

Fotograaf: Rivièra Fotograaf

Gorinchem behoort samen met Naarden niet alleen tot de grootste vestingsteden in de Hollandse Waterlinie, maar Gorinchem is zelfs de grootste vestingstad van Nederland, met een nog complete vestingwal, welke nog bijna geheel volgens het originele tracé uit 1600 verloopt. De oorspronkelijke vestingwallen met bastions zijn nog vrijwel helemaal intact. Met de vestingwandeling en de stadswandeling loop je langs de highlights van Gorinchem. Het wandelpad over de vestingwallen loopt helemaal rond en geeft prachtige uitzichten over de rivieren; uniek in Nederland! Je kunt bij elke ingang van de vesting het wandelpad op en af, of je nu bij de Dalempoort, de Arkelpoort, de Kanselpoort, Buiten de Waterpoort of de Vijfde Uitgang begint.

In het historisch stadscentrum vind je als trekpleister de Oude Markt met gezellige terrasjes. In de vesting zijn ook allerlei bijzondere winkeltjes, ateliers en galeries te vinden waar je kunt snuffelen tussen kunst, antiek en curiosa. Iedere tweede zondag van de maand is een Culturele Zondag met wisselend aanbod op het gebied van kunst, ambacht, lifestyle of cultuur. Met de veerdienst kan je een ronde maken langs de hele vestingdriehoek. Kortom: de levendige vesting heeft alles voor een compleet dagje uit.

Gorinchem

21. Vesting Gorinchem

Betrouwbare post in de Oude Hollandse Waterlinie

In de middeleeuwen was Gorinchem al een sterke stad met stevige stadsmuren, vele torens en diverse poorten. Er waren ook geweldige kastelen, als laatste het kasteel De Blauwe Toren. Maar deze verdedigingswerken waren al sterk verouderd, toen op 26 juni 1572 kapitein Marinus Brandt van de Watergeuzen met 13 schepen voor Gorinchem verscheen. Na een kort beraad werden de geuzen in de stad gelaten en koos de op het marktplein bijeengeroepen bevolking de zijde van de prins van Oranje. De stad moest in staat van verdediging worden gebracht, bestand tegen de kanonnen van die tijd.

Gorinchem was in 1672 en 1673 het centrum van waaruit het zuiden van de Oude Hollandse Waterlinie werd gecoördineerd. Het commando was hier in handen van veldmaarschalk Paulus Wirtz. Wirtz had in juni en juli 1672 veel moeite om de verdediging georganiseerd te krijgen. Het stadsbestuur twijfelde, en vanuit de polders van de Alblasserwaard, Tielerwaard en Vijfherenlanden werden pogingen om inundaties te stellen herhaaldelijk tegengewerkt en gesaboteerd. Een gefrustreerde Wirtz stak de hand in eigen boezem en bekende dat zijn onbekendheid met het gebied voor veel onnodige vertraging had gezorgd, en dat hij zich daardoor eenvoudig had laten misleiden.

In de zomer van 1672 stelde Wirtz orde op zaken, en werd Gorinchem een betrouwbare post in de Oude Hollandse Waterlinie. De zeer brede inundaties tussen Lek en Merwede droegen daar aan bij. Wirtz was vroegtijdig op de hoogte van een Franse aanval, in augustus 1672, en toen de verwachtte Fransen de stad naderden werden zij succesvol aangevallen en verdreven. Tot een tweede grote aanval op Gorinchem is het niet gekomen; wel voerden de Fransen enkele verkenningen uit, waarbij ook lokale bewoners werden ingezet. Een boer die werd betrapt bij het peilen van de stadsgracht werd gearresteerd, bekende dat hij voor de Fransen werkte, en prompt geëxecuteerd.

Omdat Gorinchem al in 1672 over moderne vestingwerken beschikte is er na de oorlog weinig veranderd aan de stad. Wel zijn de verdedigingen aan de oostzijde van de stad uitgebreid. In 1787 werd Gorinchem eenvoudig ingenomen door de Pruisische troepen, en in 1794 voerde prins Willem Frederik (de later koning Willem I) vanuit Gorinchem het bevel over de verdediging van Holland. Hierbij maakte het Staatse leger gebruik van de ‘nieuwe’ inundaties langs de Diefdijk en Linge. Door de uiterst strenge winter hadden de inundaties echter weinig nut; zelfs de grote rivieren bevroren.

Woerkum, zoals de vestingbewoners Woudrichem noemen, is een stoere vesting liggend aan de Merwede dat zeker een bezoek waard is. Dwaal langs de eeuwenoude gevels, de Gevangenenpoort en de Martinustoren. Bovenop de 16de eeuwse stadsmuur zijn de kanonnen nog te zien. Bezoek de historische haven en overdenk deze historie op een mooi terras. In de omgeving is het uitstekend wandelen en fietsen en met de pont kun je een ronde maken langs de hele Vestingdriehoek.

Woudrichem

22. Vesting Woudrichem

Van onverdedigbare vesting tot lokaal protest

Woudrichem is strategisch gelegen aan de samenvloeiing van Maas en Waal, op de kruising van 3 provincies. Het Land van Altena, waar Woudrichem toe behoort, hoorde vanaf 1322 bij het Graafschap Holland. Woudrichem kreeg stadsrechten in 1356. Een paar jaar later kreeg de stad ook visserijrechten, en kwam tot bloei. De Martinuskerk en stadsmuren stammen uit deze tijd. In 1573 staken de Geuzen de stad in brand. Ze beschouwden haar als onverdedigbaar. Er werd daarna een nieuwe stadswal opgeworpen, die een kleiner gebied beschermde dan de oude stadsmuur had gedaan. Deze stadswal is de vestingmuur die nog altijd het centrum omsluit.

De Staten van Holland hadden in juni 1672 weinig vertrouwen in Woudrichem, en gaven opdracht om de weinige hoeveelheden materiaal en manschappen naar Gorinchem te verplaatsen. Door lokaal protest werd daarvan afgezien en kreeg de lokale commandant de gelegenheid om Woudrichem in staat van verdediging te brengen. Woudrichem werd in juli 1672 formeel opgeëist door de Fransen, maar tot Franse acties tegen de stad kwam het niet. In 1814 werd Woudrichem onderdeel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Er mocht vanaf die tijd niet meer in het omringende land gebouwd worden. Pas in 1955 werd de vesting opgeheven en zijn er nieuwe woonwijken rondom het stadje aangelegd. De historische stadskern is een beschermd stadsgezicht.

Wanneer je door de poort van slot Loevestein loopt ga je eeuwen terug in de tijd. De verhalen van ridders, soldaten en gevangenen komen tot leven “1001 bommen en granaten”. Met de persoonlijke sleutel kun je zelfstandig het kasteel verkennen, presentaties starten en verhalen ontsluiten. Professionele gidsen zijn in het kasteel aanwezig om je vragen te beantwoorden; uiteraard op veilige afstand. Op 22 maart 2021 is het 400 jaar geleden dat Hugo de Groot via de boekenkist uit Loevestein wist te ontsnappen. Ter ere van dit jubileum viert Loevestein het Hugo de Grootjaar met een bijzondere expositie over Hugo de Groot, zijn leven en zijn gedachtegoed. Loevestein is ook een archeologische site. Met de persoonlijke sleutel bezoek je ook de expositie ‘Opgegraven’. Hier zijn sporen te vinden van de vroegere bewoners. Zij vertellen verhalen over het leven in de voorbije eeuwen. In de Taveerne geniet je van koffie met taart of een lekkere lunch. De veerdienst of de watertaxi brengt je indien gewenst naar de andere kant van het water om te fietsen of te wandelen.

Poederoijen

23. Slot Loevestein

Strategische ligging tussen Maas en Waal

De rijke geschiedenis van Slot Loevestein beslaat zo’n 650 jaar en is in te delen in drie periodes: de middeleeuwen, de staatsgevangenis en de Hollandse Waterlinie. De meest markante gebeurtenis in de geschiedenis van het slot is ongetwijfeld de bijzondere ontsnapping van Hugo de Groot.

In 1361 laat ridder Dirc Loef van Horne een blokhuis bouwen op de strategische plaats waar Maas en Waal samenkomen. Binnen 10 jaar bouwt hij Loevestein uit tot een heus kasteel: het stenen huis van Loef. Dirc’s leenheer, de machtige graaf van Holland, laat zijn oog vallen op het imposante bouwwerk. Vanaf 1372 wonen er geen ridders meer, maar kasteleins: in opdracht van de graaf van Holland. Vanaf 1575 wordt op initiatief van Willem van Oranje begonnen met het moderniseren van de middeleeuwse verdedigingswerken rondom Loevestein. Zo worden een vijfhoekige omwalling met 3 bastions, een half bastion en een rondeel aangelegd.

Slot Loevestein, of Fort Loevestein zoals het ook wordt genoemd, werd in juni 1672 bemand door een klein garnizoen van burgersoldaten. Deze waren echter niet van plan de komst van de Fransen af te wachten en vluchtten weg; daarop stuurde veldmaarschalk Wirtz een aantal soldaten vanuit Gorinchem om het slot te versterken. De Franse inname van kasteel Poederoijen, ten zuiden van Loevestein, in augustus 1672 leidde tot een Staatse tegenaanval waarbij het kasteel werd heroverd en de directe bedreiging van Loevestein werd weggenomen.

Toen in 1794 de verdediging van Holland vanuit Gorinchem werd gecoördineerd en de Fransen richting Waal en Merwede trokken, werd in de omgeving van slot Loevestein diverse keren gevochten tussen het Staatse leger en Franse voorhoedes. Doordat de Fransen vervolgens eenvoudig over de bevroren rivieren en inundatiegebieden konden lopen richting Utrecht en Amsterdam, kwam het niet tot een belegering van het slot.

Foto: Albert Speelman

Waterschap Rivierenland opnieuw in en rondom de Hoge Boezem van de Overwaard in Kinderdijk aan het verbeteren van de waterveiligheid, de waterkwaliteit en de natuurwaarden in het gebied. Onderdeel van dit project is de aanleg van een nieuw rietmoeras. In dit nieuwe stuk rietland vindt verruiging plaats, naast riet groeien er ook steeds meer wilgen en struiken en is het een belangrijk broedgebied. Je kunt hier nu prachtig wandelen en fietsen. Natuurlijk zijn de molens van de Kinderdijk een echte attractie.

Alblasserwaard

24. Hooge Boezem Overwaard

Meest westelijke punt van de Oude Hollandse Waterlinie

De afwatering van de Alblasserwaard in de Lek vond plaats op het laagste punt bij Kinderdijk. Hier kwamen de twee nieuw aangelegde hoofdwatergangen van de Overwaard (de Achterwaterschap) en de Nederwaard (de Nieuwe Waterschap), tot op de dag van vandaag slechts gescheiden door een smalle kade, samen. Om het water vanuit de lage boezem in de hoge boezem te kunnen malen werden er in totaal 16 polder(boezem)molens gebouwd. De molens bij Kinderdijk zijn gebouwd vanaf het einde van de vijftiende eeuw, maar de huidige molens dateren bijna allemaal uit 1738 en 1740. Deze molens vormen het unieke molenlandschap van UNESCO Werelderfgoed Kinderdijk.

De Alblasserwaard vormde samen met de Vijfheerenlanden en Tielerwaard een zeer groot inundatiegebied. Dit was deels het gevolg van de uiterst moeizame wijze waarop de inundaties tot stand kwamen. Veldmaarschalk Wirtz voerde in juni en juli 1672 een wekenlange ‘strijd’ met de bewoners van de Alblasserwaard, die er in slaagden hem te misleiden en inundaties te saboteren. Om te voorkomen dat de inundaties zouden worden weggemalen werden de sluizen aan de Lek gestempeld, zo ook die bij het Elshout (Kinderdijk). Halverwege juli 1672 kwam de inundatie eindelijk tot stand, dankzij het dreigement van stadhouder Willem III om saboteurs te executeren en dankzij een grote storm die de toestroom van water vanuit de Merwede versterkte. Het water liep toen zelfs zo snel de Alblasserwaard in dat men vreesde dat de Lekdijk bij Elshout (Kinderdijk) zou bezwijken. Om dat te voorkomen werden de gaten in de Merwededijk (tijdelijk) gedicht. Hoge Boezem van de Overwaard is het meest westelijke puntje van de Oude Hollandse Waterlinie. Vroeger was hier ook een inlaatsluis.

Foto: Waterschap Rivierenland